Let op: in de Kickstart wordt met de term toediener enkel de professionele toediener zoals een arts, verpleegkundige of verzorgende bedoeld.
Opstellen en gebruiken toedienlijst
De patiënt kan zichzelf medicatie toedienen of de medicatietoediening wordt gedaan door een toediener of een mantelzorger. Bij het toedienen van medicatie wordt gebruik gemaakt van een toedienlijst.
Wanneer gestart wordt met het gebruik van een toedienlijst, bijvoorbeeld wanneer de patiënt in zorg komt bij een toediener, vindt een intake plaats met de patiënt en de voorschrijver, apotheker of toediener (dit proces verschilt per zorginstelling). De toediener ontvangt of raadpleegt de (actief) beschikbaar gestelde medicatiegegevens die nodig zijn voor het geautomatiseerd genereren van de toedienlijst. Een patiënt kan via het PGO de beschikbaar gestelde medicatiegegevens raadplegen. Voor de toedienlijst zijn de bouwstenen medicatieafspraak, wisselend doseerschema, toedieningsafspraak en medicatietoediening relevant.
In de klinische setting is doorgaans voor alle patiënten een toedienlijst aanwezig. In de ambulante setting is een toedienlijst alleen relevant wanneer de patiënt zelf een toedienlijst wil gebruiken of hulp krijgt bij de medicatietoediening van bijvoorbeeld de thuiszorg.
Zelfzorgmedicatie
Volgens de veilige principes in de medicatieketen heeft de toediener geen taak in het toedienen van zelfzorgmedicatie, behalve als deze uiteindelijk wordt voorgeschreven door een voorschrijver (medicatieafspraak wordt aangemaakt). Dan komt de zelfzorgmedicatie als geïndividualiseerd distributiesysteem (GDS-) of als niet-GDS-medicatie, zo nodig, op de toedienlijst.
Meerdere bronnen voor toedienlijst
Éen patiënt kan van meerdere apothekers medicatie verstrekt krijgen. Dit gaat bijvoorbeeld om medicatieverstrekkingen door een poliklinische apotheker, naast de medicatieverstrekkingen van een openbare apotheker of de add-on medicatieverstrekkingen van een ziekenhuisapotheker. Buiten de openingstijden van de openbaar apotheker verstrekt de dienstapotheker de medicatie*. Wanneer meerdere apothekers medicatie leveren, is iedere apotheker zelf verantwoordelijk voor de medicatiegegevens die nodig zijn voor de toedienlijst. Dit omvat dus ook de (richt)toedientijden in de toedieningsafspraak voor toedienpatiënten. De verantwoordelijkheid om te bepalen of een toevoeging/wijziging past bij het totaal van (bekende) medicatiegegevens ligt bij de voorschrijver of apotheker van de laatst toegevoegde/gewijzigde medicatie. Dit gaat dan om zowel medicatiebewaking als om (richt)toedientijden. De medicatiegegevens worden (actief) beschikbaar gesteld, zodat alle medicatiegegevens vanuit de verschillende apothekers op één toedienlijst kunnen komen.
*Wanneer een wijziging in de medicatie van een patiënt plaatsvindt door toedoen van de voorschrijver buiten de openingstijden van de openbare apotheker en er geen medicatieverstrekking nodig is, is er geen tussenkomst van een apotheker. In dit geval is de medicatieafspraak leidend voor het opstellen van de toedienlijst en stelt de voorschrijver deze (actief) beschikbaar. De toediener ziet op de toedienlijst de gewijzigde of gestopte medicatieafspraak en deze overrulet alle medicatiebouwstenen binnen dezelfde medicamenteuze behandeling. Deze situatie is ook van toepassing als de (dienst)apotheker de wijziging van de voorschrijver nog niet heeft verwerkt of bij een wijziging per rolwissel. De (dienst)apotheker zorgt zo snel mogelijk alsnog voor aanpassing van de toedieningsafspraak.
Inhoud toedienlijst
De digitale toedienlijst kan twee verschillende weergaven hebben, afhankelijk van de eindgebruiker:
- Weergave van de toedienlijst per innamemoment;
- Weergave van de toedienlijst met alle actuele medicatie per dag, inclusief de medicatie in eigen beheer.
Op de digitale toedienlijst staat onder andere:
- Inzichten in de laatste toedieningen in zijn algemeenheid
- Gewijzigde medicatie, ook tijdens avond, – nacht- en weekenduren (ANW-uren) en feestdagen;
- Doseerschema antistollingsmedicatie;
- Exacte en flexibele toedientijden;
- Duidelijkheid of medicatie in een geïndividualiseerd distributiesysteem (GDS) zit;
- Inzicht in de laatste prik- of plaklocatie.
Er kan ook een aanvullende uitleg zichtbaar zijn op de toedienlijst over het gebruik voor de toediener en/of patiënt. Een voorbeeld hiervan is dat bij het stoppen van een fentanylpleister er een extra instructie is dat de pleister verwijderd moet worden of dat er bij dosering van een half tablet wordt toegelicht wat er met de andere helft van het tablet moet gebeuren. Deze gegevens kunnen vastgelegd worden in vrije tekst in de toelichting van de medicatieafspraak, de toedieningsafspraak en/of het wisselend doseerschema, waarbij de voorschrijver en de apotheker elkaar aanvullen.
Algemene afspraken over de toedienlijst:
- Landelijk zijn afspraken gemaakt over de uniformiteit van de verschillende weergaven van de toedienlijst, zodat toedieners werken met een zo’n uniform mogelijke en eenduidige toedienlijst. TO13
- Zorgorganisaties maken zelf intern afspraken over welke functionarissen inzage hebben in de verschillende weergaven van de toedienlijst en het medicatieoverzicht. Zo is binnen een organisatie duidelijk wie bij welke gegevens kan en worden op voorhand er geen functies op voorhand worden uitgesloten van bepaalde informatie. TO16
- Afhankelijk van de functie van de persoon wordt binnen de zorgorganisatie intern ingesteld welke weergaven getoond kunnen worden, zodat elke zorgverlener bij het openen van de toedienlijst een bij hem/haar passende weergave ziet en geen overbodige of juist onvoldoende informatie krijgt. TO17
- Over het gebruik van iconen voor de dubbele controle, exacte toedientijden en medicatie in eigen beheer op de toedienlijst zijn landelijke afspraken gemaakt. Daarnaast moet de definitie van een icoon terug te vinden zijn op de toedienlijst, bijvoorbeeld door middel van een legenda, zodat het voor gebruikers van de toedienlijst duidelijk is wat de iconen op de toedienlijst betekenen. (TO27)
De volgende afspraken zijn gemaakt over de inrichting en functionaliteiten van de toedienlijst:
- Ruimte voor opmerkingen wordt onderdeel van de toedienlijst waarin per organisatie intern opmerkingen/bijzonderheden in vrije tekst genoteerd kunnen worden binnen het eTDR. Hierin worden enkel bijzonderheden genoteerd die relevant zijn voor de toediener, bijvoorbeeld de bewaarplek van medicatie of een code van een kluis. Deze informatie wordt niet uitgewisseld in de medicatieketen via de informatiestandaard Medicatieproces 9. TO14
- De toediener heeft de mogelijkheid om de ingangsdatum van de medicatieafspraak in te zien op het medicatieoverzicht. Deze ingangsdatum wordt niet getoond op de toedienlijst. TO15
- De zorgverlener die betrokken is bij de medicatietoediening kan te allen tijde vanuit de toedienlijst van het eTDR een overzicht ophalen/creëren van zijn/haar patiënten met bijbehorende (exacte/flexibele) toedientijden om bijvoorbeeld een planning/route tijdens een dienst te kunnen maken. Zo kan er rekening gehouden worden met eventuele exacte en/of afwijkende toedientijden bij patiënten tijdens een dienst. TO7
Toedientijden
Wanneer er exacte toedientijden nodig zijn, bijvoorbeeld in geval van een wisselwerking tussen medicatie, kan de voorschrijver of apotheker aangeven dat een exacte toedientijd nodig is en dat de toedientijd geen richttijd is. De voorschrijver of apotheker kan dit vastleggen door aan te geven dat de toedientijd exact is. Standaard wordt uitgegaan van flexibele (richt)toedientijden. Een exacte toedientijd moet vermeld worden op de toedienlijst, zodat de toediener weet dat van deze toedientijd niet afgeweken mag worden.
Aanvullend:
- Wanneer (richt)toedientijden ontbreken in zowel de medicatieafspraak als toedieningsafspraak, nemen toedieners contact op met de voorschrijver of apotheker om de (richt)toedientijd te achterhalen.
- Niet-GDS-medicatie zo nodig, zoals pijnbestrijding, staat op de toedienlijst, maar niet per toedienmoment en/of tijd, omdat dit van tevoren niet bekend is. Wanneer het relevant is (bijv. bij interactie met andere medicatie) kunnen er wel (richt)toedientijden meegegeven worden.
De volgende afspraken zijn gemaakt over toedientijden:
- De toediener kan een medicatietoediening met een flexibele toedientijd registreren buiten de daarvoor gestelde marge (1 uur voor en 1 uur na de toedientijd). Dit doet de toediener op basis van diens professionele inschatting en/of na contact met de voorschrijver of apotheker. Er zijn geen extra administratieve handelingen gekoppeld aan deze registratie.
- Als er binnen een zorgorganisatie redenen zijn om andere afspraken over de gestelde marge te maken, mag hiervan afgeweken worden. TO4
- De toediener kan een medicatietoediening met een exacte toedientijd registreren buiten de daarvoor gestelde marge (30 min voor en 30 min na de toedientijd). Dit doet de toediener na contact te hebben gehad met de voorschrijver of apotheker. Er zijn geen extra administratieve handelingen gekoppeld aan deze registratie.
- Als er binnen een zorgorganisatie redenen zijn om andere afspraken over de gestelde marge te maken, mag hiervan afgeweken worden. TO5
Trombosedienst
- De 0-dosering van de vitamine K-antagonist is zichtbaar op verschillende weergaven van de toedienlijst wanneer de 0 onderdeel is van het wisselend doseerschema of wanneer het wisselend doseerschema tijdelijk aangepast is naar 0 en de medicatieafspraak wel doorloopt. Zo is het voor de toediener duidelijk dat er geen toediening gegeven moet worden, maar dat de medicatie niet gestopt is. TO25
- In de situatie dat de vitamine K-antagonist tijdelijk gewijzigd is naar 0 en de medicatieafspraak doorloopt, kan de reden van wijzigen van de vitamine K-antagonist getoond worden op de verschillende weergaven van de toedienlijst, zodat de toediener inzicht heeft in de reden van wijzigen/stoppen van de trombosemedicatie en zo nodig aanvullende observaties kan verrichten. Wanneer de medicatieafspraak volledig gestopt is, is de reden van stoppen zichtbaar op het medicatieoverzicht. TO26