Skip to the main content

Veelgestelde vragen

Veelgestelde vragen

Algemeen Medicatieoverdracht

Met de opzet van het Nationaal Test- en Validatiecentrum (het NTV) in 2023 willen Nictiz en VZVZ leveranciers en zorgaanbieders in het gezondheidsdomein ondersteunen bij het ontwikkelen, implementeren en kwalitatief hoogwaardig ondersteunen van gegevensuitwisselingen. Op dit moment werkt het programma Medicatieoverdracht met een eigen Validatieloket. Het Validatieloket zal op termijn overgaan in het NTV. 

Vanuit het Validatieloket worden softwareleveranciers begeleid gedurende het hele implementatietraject van Medicatieoverdracht om zo efficiënt mogelijk maximaal resultaat te behalen. Het Validatieloket begeleidt bij testen en valideren waarbij het testen zowel zelftesten, als ketentesten en testen met zorgaanbieders voor de bruikbaarheid van de systemen omvat. In het Validatieloket werken mensen van Nictiz, VZVZ en het programma Medicatieoverdracht samen.

Met de komst van het NTV wordt de werkwijze van het Validatieloket bevestigd en formeel bekrachtigd. Het NTV is een gemeenschappelijke landelijke voorziening die bestaat uit test- en validatievoorzieningen waarin ‘Kwalificatie’ van Nictiz en ‘Acceptatie en Ketentesten’ van VZVZ geïntegreerd worden tot een uniforme en schaalbare Validatieaanpak. De aanpak is generiek, voor alle standaarden en voor alle leveranciers. Nictiz en VZVZ zetten het NTV zodanig op dat het als onafhankelijke test- en validatieorganisatie kan fungeren, ter ondersteuning van certificering (Wegiz).   

Onderstaand wordt per afspraak in het Integraal Zorgakkoord (IZA) besproken wat het raakvlak is met de gegevensuitwisselingen die door het programma Medicatieoverdracht worden geïmplementeerd. 

  1. Eenheid van taal en eenduidige gestandaardiseerde registratie is geborgd binnen de informatiestandaarden van Medicatieproces 9, Lab voor medicatie en CiO. 
  2. Uitwisseling van Zibs via FHIR. Leveranciers betrokken bij het programma zijn geïnformeerd over de gewenste transitie naar FHIR. De overgang wordt gefaciliteerd door de transformatiedienst van VZVZ. Die zorgt voor vertaling tussen CDA en FHIR over en weer. Voor communicatie naar de patiënt wordt conform het MedMij-stelsel gebruik gemaakt van FHIR.  
  3. Burgers beschikken over eigen gegevens via PGO (dat is tevens een verplichting vanuit de Wegiz). De patiënt is integraal onderdeel van Medicatieoverdracht, als sector in het implementatieprogramma en via use cases in de informatiestandaarden. In de Kickstart wordt de use case ‘medicatiegegevens beschikbaar stellen’ getoetst met 3 PGO’s.  
  4. Er wordt bij de ontwikkeling van informatiestandaarden gebruik gemaakt van (open) internationale standaarden, waar mogelijk. Vanuit het programma en de informatiestandaarden wordt deelgenomen aan HL7 Europe en IHE-werkgroepen en worden de EHDS-ontwikkelingen gevolgd. Zie Q&A over de EHDS. 
  5. VWS onderzoekt de verplichting van landelijke infranetwerken en gemeenschappelijke netwerken. Het programma Medicatieoverdracht stelt eisen aan de infrastructuur. Onderdeel daarvan is bijvoorbeeld het gebruikmaken van generieke functies (zie vraag 6). Er is daarnaast goed contact met de programma’s Landelijk Dekkend Netwerk en Landelijk VertrouwensStelsel van VWS. Medicatieoverdracht is als casus ingebracht in die programma’s. 
  6. Zorgaanbieders verbinden zich aan door VWS vastgestelde oplossingen voor de 6 generieke functies: toestemming, identificatie, authenticatie, autorisatie, lokalisering en adressering. Binnen het programma Medicatieoverdracht zijn afspraken gemaakt over de invulling van deze generieke functies, in aansluiting op de resultaten van het programma Generieke Functies. Toekomstbestendig UZI is daar onderdeel van. 
  7. Alle kerngegevens, inclusief medicatie, labuitslagen en contra-indicaties, zijn binnen 24 uur na registratie beschikbaar. Het beschikbaar stellen van medicatiegegevens is het doel van het programma Medicatieoverdracht. Registratie moet (waar mogelijk) realtime plaatsvinden na behandeling of beschikbaar komen.  
  8. Opzet landelijke organisatie onder verantwoordelijkheid van VWS gericht op ondersteuning van zorgaanbieders en leveranciers bij de implementatie van: Landelijke infrastructuur en Eenheid van taal (primair en secundair). Het programma Medicatieoverdracht coördineert en ondersteunt de implementatie door leveranciers en zorgaanbieders in opdracht van VWS. Sectoren, regio’s, VZVZ en Nictiz hebben daarbij allen een rol. 
  9. Meerjarenagenda ICT-portfolio zorg vertaald naar sectorale ontwikkelkalenders/vraagarticulatie. Afspraak is om in andere gegevensuitwisselingen geen eigen medicatie-zibs op te nemen maar te verwijzen naar de interactie van Medicatieproces 9. 
  10. VWS levert een beleidsvisie op t.a.v. gegevensbescherming incl. toestemmingsopties. 

Dit is inclusief de opties om toestemming voor delen van medicatiegegevens te vergemakkelijken. Vanuit het programma Medicatieoverdracht wordt gemonitord of en wanneer gebruik gemaakt kan/moet worden van de voorzieningen die ontstaan. Denk aan Toekomstbestendig UZI en Mitz.

De implementatie van het Programma Medicatieoverdracht past goed in de Nationale Visie en Strategie (NVS). Het doel is databeschikbaarheid van medicatiegegevens voor zorgverleners en de patiënt. Met Medicatieproces 9 wordt een totaalbeeld gegenereerd op basis van beschikbare medicatiegegevens van verschillende zorgaanbieders en met de patiënt als integraal onderdeel van de ‘medication loop’. 

Het uitgangspunt van de Nationale visie en strategie is beschikbaarheid van gezondheidsgegevens voor passende zorg. De strategie bestaat uit de plateaus: 1. Doen – interoperabiliteit, 2. Denken – netwerk georganiseerd en 3. Dromen – Integraal georganiseerd. We zitten nu in de fase ‘Doen’. 

De vier leidende principes van die fase zijn Databeschikbaarheid en eenheid van taal, Primair en secundair datagebruik zonder extra registratielast, Data en functionaliteit loskoppelen, Creëren van een markt die stimulerend is voor innovatie. Het programma Medicatieoverdracht is – voor zover nu te beoordelen – in lijn met de NVS. 

Per 1 juli 2023 is de kaderwet Elektronische gegevensuitwisseling in de zorg van kracht. Vervolgens gaan op vastgestelde data volgens de Meerjarenagenda Wegiz wettelijke verplichtingen per gegevensuitwisseling in. Dat gebeurt dan middels een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB). 

Medicatieoverdracht is één van de vijf geprioriteerde gegevensuitwisselingen onder de Wegiz. Het verplicht zorgaanbieders gecertificeerde software te gebruiken volgens NEN-normen, zoals de NEN7503 (voorschrijven en ter hand stellen van medicatie) en NEN7542 (elektronische verwerking en uitwisseling van medicatiegegevens) die nu in ontwikkeling zijn. De IGJ houdt toezicht op de naleving bij de zorgaanbieders. 

Deze NEN-normen verwijzen naar de informatiestandaard Medicatieproces 9 en sluiten aan op de kwaliteitsstandaard Overdracht van medicatiegegevens in de keten. 

Versturen van een recept door de huisarts aan de terhandsteller werd op 1 januari 2024 van kracht (spoor 1, elektronisch uitwisselen). Uitwisseling naar de patiënt voor de spoor 1 uitwisseling wordt per 1 juli 2024 van kracht. De uitwisselingen Medicatiegegevens (spoor 2,  conform Medicatieproces 9) wordt van kracht in 2026. Dat betekent dat vanaf dat moment uitwisseling van medicatiegegevens verplicht is conform Medicatieproces 9. Laboratoriumgegevens voor medicatie en Contra-indicaties en overgevoeligheden volgen daarna.  

Met het wetsartikel 1.4 lid 6 is uitwisseling naar de patiënt een belangrijk onderdeel van de Wegiz. Zorgaanbieders worden in principe verplicht, per gelijke datum als de verplichting op uitwisseling zorgverlener-zorgverlener, gegevens via het PGO beschikbaar te stellen. De PGO’s vallen niet onder het stelsel Wegiz en hoeven niet gecertificeerd te worden. 

De European Health Data Space (EHDS) is een conceptverordening van de Europese Commissie voor grensoverschrijdende elektronische uitwisseling van medische gegevens. De EHDS-verordening wordt naar verwachting dit jaar van kracht. Nederland moet daaraan voldoen. 

Binnen de EHDS wordt naar verwachting in 2029 als eerste de use case European Patiënt Summary verplicht als grensoverschrijdende gegevensuitwisseling, waarin ook medicatiegegevens worden gedeeld in de vorm van een Medication Summary. De use case ePrescription and eDispensation volgt naar verwachting ook in 2029 en beschrijft de uitwisseling van medicatiegegevens (voorschrijven en verstrekken) tussen EU-Lidstaten. Nederland wordt verplicht aan de EHDS te voldoen.  

Nictiz heeft in 2023 een fit-gap-analyse gemaakt tussen EHDS- en Wegiz-uitwisselingen, beschrijft in Q2 2024 hoe de gaps geslecht kunnen worden en toetst dit vervolgens bij VWS. Mogelijke aanpassingen aan de standaarden om te voldoen aan de EHDS zijn niet uit de sluiten op dit moment.   

* Update volgt

Digitale medicatieoverdracht voorkomt ziekenhuisopnamen door medicatiefouten. Naast de logistieke informatie komt ook de reden van voorschrijven (therapeutische informatie) beschikbaar. Wijzigingen in de dosering of het stoppen met medicatie worden hierdoor inzichtelijk waardoor medicatiebewaking en -verificatie efficiënter kan plaatsvinden. Bovendien kan de patiënt zijn gebruik en zelfmedicatie ook vastleggen waardoor een compleet en actueel medicatieoverzicht beschikbaar komt. Daarnaast scheelt het tijdrovende administratieve werkzaamheden. Faxen overtypen of gegevens meegeven aan de patiënt is niet meer nodig. Dat geeft zorgverleners meer ruimte om te doen waar ze zo goed in zijn: patiënten de beste zorg verlenen.

Patiënten hebben waardevolle informatie over medicatie omdat zij weten wat ze werkelijk gebruiken. Als patiënt krijg je compleet en actueel inzicht in jouw medicatiegegevens, en kun je aangeven wat je werkelijk gebruikt, zelfmedicatie of medicijnen uit het buitenland toevoegen en deze gegevens kunt je delen met jouw zorgverleners. 

De verwachting is dat het volledig uitwisselen van medicatiegegevens in de keten binnen drie tot vijf jaar gerealiseerd zal zijn. Maar ook al eerder zullen veranderingen merkbaar zijn. In 10 stappen gaan we de komende jaren naar een actueel en compleet overzicht van medicatiegegevens voor zowel zorgverlener als patiënt. 

De informatiestandaarden zijn infrastructuur-onafhankelijk en werken dus ook in combinatie met een andere infrastructuur dan het LSP. Om medicatieoverdracht mogelijk te maken is het wel van belang een infrastructuur te gebruiken waarmee medicatiegegevens in alle registratiesystemen te raadplegen zijn. 

Sectoren hebben de tijd voor de implementatie nodig omdat niet alleen de informatiestandaarden in de software van de registratiesystemen opgenomen moet worden, maar er ook zorginhoudelijke veranderingen nodig zijn. Zowel binnen de sectoren als tussen sectoren moeten afspraken rond medicatieoverdracht worden gemaakt. Deze afspraken en het aanpassen van werkwijzen maken ketensamenwerking mogelijk. Dit is complex omdat zoveel verschillende disciplines en soorten zorgorganisaties een rol spelen: 10 sectoren; ongeveer 16.000 zorgorganisaties en zo’n 75 softwareleveranciers. 

Allereest hebben alle sectoren binnen de zorg zelf het initiatief genomen om medicatieoverdracht nu prioriteit te geven, toegezegd mee te werken en een plan voor hun sector uitgewerkt. Daarnaast vragen de sectoren momenteel subsidie aan bij het ministerie van VWS voor het implementatietraject. 

Algemeen

Digitale medicatieoverdracht voorkomt ziekenhuisopnamen door medicatiefouten. Naast de logistieke informatie komt ook de reden van voorschrijven (therapeutische informatie) beschikbaar. Wijzigingen in de dosering of het stoppen met medicatie worden hierdoor inzichtelijk waardoor medicatiebewaking en -verificatie efficiënter kan plaatsvinden. Bovendien kan de patiënt zijn gebruik en zelfmedicatie ook vastleggen waardoor een compleet en actueel medicatieoverzicht beschikbaar komt. Daarnaast scheelt het tijdrovende administratieve werkzaamheden. Faxen overtypen of gegevens meegeven aan de patiënt is niet meer nodig. Dat geeft zorgverleners meer ruimte om te doen waar ze zo goed in zijn: patiënten de beste zorg verlenen.

Patiënten hebben waardevolle informatie over medicatie omdat zij weten wat ze werkelijk gebruiken. Als patiënt krijg je compleet en actueel inzicht in jouw medicatiegegevens, en kun je aangeven wat je werkelijk gebruikt, zelfmedicatie of medicijnen uit het buitenland toevoegen en deze gegevens kunt je delen met jouw zorgverleners. 

In de herziene richtlijn zijn de verantwoordelijkheden van arts, apotheker, verpleegkundigen en verzorgers (toedieners) en de patiënt aangescherpt en afgestemd op de praktijk. De basisset van medicatiegegevens die altijd op een medicatieoverzicht hoort te staan, is uitgewerkt. Verificatie van de beschikbare medicatiegegevens in een gesprek met de patiënt blijft essentieel. Nieuw is dat deze toets afhankelijk is van de professionele risico-inschatting door de voorschrijver of apotheker. Naast voorgeschreven en verstrekte medicatie wordt voortaan ook de medicatieafspraak, toedieningsafspraak en het medicatiegebruik geregistreerd en is overdracht van medicatiegegevens naar verpleeg- en verzorgingshuizen, thuiszorgorganisaties, trombosediensten en tandartsen ook mogelijk. In de gehele keten dus. Essentieel is de uitwerking van de digitale uitwisseling van de medicatiegegevens tussen alle zorgverleners met toestemming van de patiënt. 

De verwachting is dat het volledig uitwisselen van medicatiegegevens in de keten binnen drie tot vijf jaar gerealiseerd zal zijn. Maar ook al eerder zullen veranderingen merkbaar zijn. In 10 stappen gaan we de komende jaren naar een actueel en compleet overzicht van medicatiegegevens voor zowel zorgverlener als patiënt. 

De informatiestandaarden zijn infrastructuur-onafhankelijk en werken dus ook in combinatie met een andere infrastructuur dan het LSP. Om medicatieoverdracht mogelijk te maken is het wel van belang een infrastructuur te gebruiken waarmee medicatiegegevens in alle registratiesystemen te raadplegen zijn. 

Sectoren hebben de tijd voor de implementatie nodig omdat niet alleen de informatiestandaarden in de software van de registratiesystemen opgenomen moet worden, maar er ook zorginhoudelijke veranderingen nodig zijn. Zowel binnen de sectoren als tussen sectoren moeten afspraken rond medicatieoverdracht worden gemaakt. Deze afspraken en het aanpassen van werkwijzen maken ketensamenwerking mogelijk. Dit is complex omdat zoveel verschillende disciplines en soorten zorgorganisaties een rol spelen: 10 sectoren; ongeveer 16.000 zorgorganisaties en zo’n 75 softwareleveranciers. 

Allereest hebben alle sectoren binnen de zorg zelf het initiatief genomen om medicatieoverdracht nu prioriteit te geven, toegezegd mee te werken en een plan voor hun sector uitgewerkt. Daarnaast vragen de sectoren momenteel subsidie aan bij het ministerie van VWS voor het implementatietraject. 

Voor zorgaanbieders

Digitale medicatieoverdracht voorkomt ziekenhuisopnamen door medicatiefouten. Naast de logistieke informatie komt ook de reden van voorschrijven (therapeutische informatie) beschikbaar. Wijzigingen in de dosering of het stoppen met medicatie worden hierdoor inzichtelijk waardoor medicatiebewaking en -verificatie efficiënter kan plaatsvinden. Bovendien kan de patiënt zijn gebruik en zelfmedicatie ook vastleggen waardoor een compleet en actueel medicatieoverzicht beschikbaar komt. Daarnaast scheelt het tijdrovende administratieve werkzaamheden. Faxen overtypen of gegevens meegeven aan de patiënt is niet meer nodig. Dat geeft zorgverleners meer ruimte om te doen waar ze zo goed in zijn: patiënten de beste zorg verlenen.

In de herziene richtlijn zijn de verantwoordelijkheden van arts, apotheker, verpleegkundigen en verzorgers (toedieners) en de patiënt aangescherpt en afgestemd op de praktijk. De basisset van medicatiegegevens die altijd op een medicatieoverzicht hoort te staan, is uitgewerkt. Verificatie van de beschikbare medicatiegegevens in een gesprek met de patiënt blijft essentieel. Nieuw is dat deze toets afhankelijk is van de professionele risico-inschatting door de voorschrijver of apotheker. Naast voorgeschreven en verstrekte medicatie wordt voortaan ook de medicatieafspraak, toedieningsafspraak en het medicatiegebruik geregistreerd en is overdracht van medicatiegegevens naar verpleeg- en verzorgingshuizen, thuiszorgorganisaties, trombosediensten en tandartsen ook mogelijk. In de gehele keten dus. Essentieel is de uitwerking van de digitale uitwisseling van de medicatiegegevens tussen alle zorgverleners met toestemming van de patiënt. 

Medicatiegegevens worden met de nieuwe standaarden op een andere wijze vastgelegd. Gegevens die nu vaak in vrije tekst worden geregistreerd, worden met de standaard eenduidig vastgelegd zodat ze uitwisselbaar worden en uitsplitst naar de stappen van het medicatieproces. De standaard beschrijft wat er vastgelegd wordt, hoe dat vastgelegd wordt en welke standaardtermen daarvoor worden gebruikt. Er kan gewerkt worden met de bestaande registratiesystemen. Softwareleveranciers bouwen aan de ‘achterkant’ de standaard in zodat gegevens uitwisselbaar zijn. Door de gegevens eenduidige vast te leggen en uitwisselbaar te maken, is snel een compleet en actueel medicatieoverzicht digitaal op te vragen. Dit scheelt veel uitzoekwerk, bellen, faxen en overtypen van informatie. 

De verwachting is dat het volledig uitwisselen van medicatiegegevens in de keten binnen drie tot vijf jaar gerealiseerd zal zijn. Maar ook al eerder zullen veranderingen merkbaar zijn. In 10 stappen gaan we de komende jaren naar een actueel en compleet overzicht van medicatiegegevens voor zowel zorgverlener als patiënt. 

De informatiestandaarden zijn infrastructuur-onafhankelijk en werken dus ook in combinatie met een andere infrastructuur dan het LSP. Om medicatieoverdracht mogelijk te maken is het wel van belang een infrastructuur te gebruiken waarmee medicatiegegevens in alle registratiesystemen te raadplegen zijn. 

In 10 stappen gaan we de komende tot vijf jaren naar een actueel en compleet overzicht van medicatiegegevens voor zowel zorgverlener als patiënt. Als eerste stappen zullen het voorschrijven en de nierfunctie (en lengte & gewicht), de medicatieafspraak en het medicatiegebruik worden uitgewerkt. 

Sectoren hebben de tijd voor de implementatie nodig omdat niet alleen de informatiestandaarden in de software van de registratiesystemen opgenomen moet worden, maar er ook zorginhoudelijke veranderingen nodig zijn. Zowel binnen de sectoren als tussen sectoren moeten afspraken rond medicatieoverdracht worden gemaakt. Deze afspraken en het aanpassen van werkwijzen maken ketensamenwerking mogelijk. Dit is complex omdat zoveel verschillende disciplines en soorten zorgorganisaties een rol spelen: 10 sectoren; ongeveer 16.000 zorgorganisaties en zo’n 75 softwareleveranciers. 

Allereest hebben alle sectoren binnen de zorg zelf het initiatief genomen om medicatieoverdracht nu prioriteit te geven, toegezegd mee te werken en een plan voor hun sector uitgewerkt. Daarnaast vragen de sectoren momenteel subsidie aan bij het ministerie van VWS voor het implementatietraject. 

Je kunt je het beste melden bij uw branche- of koepelorganisatie. Per sector is een sectorplan gemaakt voor enerzijds de zorginhoudelijke veranderingen die nodig zijn en anderzijds het inbouwen van de informatiestandaarden voor medicatieoverdracht 

Ja, de informatiestandaarden Medicatieoverdracht (Medicatieproces, Labwaarden voor medicatie en Contra-indicaties en overgevoeligheden [CiO]) zijn zorgbreed toepasbaar.

Het ministerie van VWS onderzoekt op dit moment wat de mogelijkheden hiervoor zijn. 

De VIPP-programma’s bestaan uit twee of meer delen, ten minste: gegevensuitwisseling met de patiënt en gegevensuitwisseling tussen professionals en met de patiënt rondom medicatie. De volgende VIPP-programma’s implementeren de informatiestandaard Medicatieproces v9: VIPP NVZ, VIPP ZKN en VIPP GGZ. Op dit moment zijn nog in ontwikkeling VIPP InZicht (ActiZ/VGN), VIPP 5 (NVZ/ZKN/NFU) en VIPP Farmacie. Tussen het programma Medicatieoverdracht en de VIPP-programma’s is veel afstemming. 

MedMij reguleert de uitwisseling tussen zorgverleners en de patiënt en maakt gebruik van de informatiestandaard Medicatieproces v9. Met MedMij is geregeld afstemming over de toepassing van de informatiestandaarden binnen het MedMij-afsprakenstelsel. 

Regio’s zullen een belangrijke rol krijgen bij de implementatie van de richtlijn en bijbehorende informatiestandaarden. RSO Nederland werkt momenteel aan een plan van aanpak om deze rol te kunnen vervullen. RSO Nederland is dé overkoepelende vereniging van alle regionale samenwerkingsorganisaties (RSO’s) in Nederland. RSO Nederland heeft voor medicatieoverdracht de ambitie om deze rol landelijk dekkend te gaan uitvoeren door het betrekken van bijvoorbeeld regio-organisaties.  De activiteiten van RSO Nederland moeten aansluiten op het landelijke programma medicatieoverdracht. Het programmateam is betrokken bij het maken van het plan van aanpak en ook vindt afstemming met sectoren plaats. 

Wanneer de norm na revisie gereed is zal deze kosteloos beschikbaar komen voor het veld.

Jazeker, publicatie van het normontwerp vindt naar verwachting plaats in Q1 2021 (waarschijnlijk maart). Leveranciers ontvangen een oproep.

Er zal zeker sprake zijn van een overgangsperiode. Bij de publicatie van de AMvB zal er sprake zijn van een overgangstermijn. Deze termijn zal aansluiten bij het programma Medicatieoverdracht en de planning.

Dit besluit valt onder het beheer van de informatiestandaard. Het wordt besproken in de stuurgroep Medicatieoverdracht in overleg met leveranciers.

Dat is lastig te beantwoorden. Certificering hoort bij het ontwikkelen productieproces en normaal wordt deze investering meegenomen in de prijs van de software. 

Voor ICT-leveranciers

Digitale medicatieoverdracht voorkomt ziekenhuisopnamen door medicatiefouten. Naast de logistieke informatie komt ook de reden van voorschrijven (therapeutische informatie) beschikbaar. Wijzigingen in de dosering of het stoppen met medicatie worden hierdoor inzichtelijk waardoor medicatiebewaking en -verificatie efficiënter kan plaatsvinden. Bovendien kan de patiënt zijn gebruik en zelfmedicatie ook vastleggen waardoor een compleet en actueel medicatieoverzicht beschikbaar komt. Daarnaast scheelt het tijdrovende administratieve werkzaamheden. Faxen overtypen of gegevens meegeven aan de patiënt is niet meer nodig. Dat geeft zorgverleners meer ruimte om te doen waar ze zo goed in zijn: patiënten de beste zorg verlenen.

In de herziene richtlijn zijn de verantwoordelijkheden van arts, apotheker, verpleegkundigen en verzorgers (toedieners) en de patiënt aangescherpt en afgestemd op de praktijk. De basisset van medicatiegegevens die altijd op een medicatieoverzicht hoort te staan, is uitgewerkt. Verificatie van de beschikbare medicatiegegevens in een gesprek met de patiënt blijft essentieel. Nieuw is dat deze toets afhankelijk is van de professionele risico-inschatting door de voorschrijver of apotheker. Naast voorgeschreven en verstrekte medicatie wordt voortaan ook de medicatieafspraak, toedieningsafspraak en het medicatiegebruik geregistreerd en is overdracht van medicatiegegevens naar verpleeg- en verzorgingshuizen, thuiszorgorganisaties, trombosediensten en tandartsen ook mogelijk. In de gehele keten dus. Essentieel is de uitwerking van de digitale uitwisseling van de medicatiegegevens tussen alle zorgverleners met toestemming van de patiënt. 

De verwachting is dat het volledig uitwisselen van medicatiegegevens in de keten binnen drie tot vijf jaar gerealiseerd zal zijn. Maar ook al eerder zullen veranderingen merkbaar zijn. In 10 stappen gaan we de komende jaren naar een actueel en compleet overzicht van medicatiegegevens voor zowel zorgverlener als patiënt. 

De informatiestandaarden zijn infrastructuur-onafhankelijk en werken dus ook in combinatie met een andere infrastructuur dan het LSP. Om medicatieoverdracht mogelijk te maken is het wel van belang een infrastructuur te gebruiken waarmee medicatiegegevens in alle registratiesystemen te raadplegen zijn. 

In 10 stappen gaan we de komende tot vijf jaren naar een actueel en compleet overzicht van medicatiegegevens voor zowel zorgverlener als patiënt. Als eerste stappen zullen het voorschrijven en de nierfunctie (en lengte & gewicht), de medicatieafspraak en het medicatiegebruik worden uitgewerkt. 

Sectoren hebben de tijd voor de implementatie nodig omdat niet alleen de informatiestandaarden in de software van de registratiesystemen opgenomen moet worden, maar er ook zorginhoudelijke veranderingen nodig zijn. Zowel binnen de sectoren als tussen sectoren moeten afspraken rond medicatieoverdracht worden gemaakt. Deze afspraken en het aanpassen van werkwijzen maken ketensamenwerking mogelijk. Dit is complex omdat zoveel verschillende disciplines en soorten zorgorganisaties een rol spelen: 10 sectoren; ongeveer 16.000 zorgorganisaties en zo’n 75 softwareleveranciers. 

Allereest hebben alle sectoren binnen de zorg zelf het initiatief genomen om medicatieoverdracht nu prioriteit te geven, toegezegd mee te werken en een plan voor hun sector uitgewerkt. Daarnaast vragen de sectoren momenteel subsidie aan bij het ministerie van VWS voor het implementatietraject. 

Ja, de informatiestandaarden Medicatieoverdracht (Medicatieproces, Labwaarden voor medicatie en Contra-indicaties en overgevoeligheden [CiO]) zijn zorgbreed toepasbaar.

Het ministerie van VWS onderzoekt op dit moment wat de mogelijkheden hiervoor zijn. 

De VIPP-programma’s bestaan uit twee of meer delen, ten minste: gegevensuitwisseling met de patiënt en gegevensuitwisseling tussen professionals en met de patiënt rondom medicatie. De volgende VIPP-programma’s implementeren de informatiestandaard Medicatieproces v9: VIPP NVZ, VIPP ZKN en VIPP GGZ. Op dit moment zijn nog in ontwikkeling VIPP InZicht (ActiZ/VGN), VIPP 5 (NVZ/ZKN/NFU) en VIPP Farmacie. Tussen het programma Medicatieoverdracht en de VIPP-programma’s is veel afstemming. 

MedMij reguleert de uitwisseling tussen zorgverleners en de patiënt en maakt gebruik van de informatiestandaard Medicatieproces v9. Met MedMij is geregeld afstemming over de toepassing van de informatiestandaarden binnen het MedMij-afsprakenstelsel. 

Regio’s zullen een belangrijke rol krijgen bij de implementatie van de richtlijn en bijbehorende informatiestandaarden. RSO Nederland werkt momenteel aan een plan van aanpak om deze rol te kunnen vervullen. RSO Nederland is dé overkoepelende vereniging van alle regionale samenwerkingsorganisaties (RSO’s) in Nederland. RSO Nederland heeft voor medicatieoverdracht de ambitie om deze rol landelijk dekkend te gaan uitvoeren door het betrekken van bijvoorbeeld regio-organisaties.  De activiteiten van RSO Nederland moeten aansluiten op het landelijke programma medicatieoverdracht. Het programmateam is betrokken bij het maken van het plan van aanpak en ook vindt afstemming met sectoren plaats. 

Wanneer de norm na revisie gereed is zal deze kosteloos beschikbaar komen voor het veld.

Jazeker, publicatie van het normontwerp vindt naar verwachting plaats in Q1 2021 (waarschijnlijk maart). Leveranciers ontvangen een oproep.

Er zal zeker sprake zijn van een overgangsperiode. Bij de publicatie van de AMvB zal er sprake zijn van een overgangstermijn. Deze termijn zal aansluiten bij het programma Medicatieoverdracht en de planning.

Dit besluit valt onder het beheer van de informatiestandaard. Het wordt besproken in de stuurgroep Medicatieoverdracht in overleg met leveranciers.

Dat is lastig te beantwoorden. Certificering hoort bij het ontwikkelen productieproces en normaal wordt deze investering meegenomen in de prijs van de software. 

Kickstart Medicatieoverdracht

Veilige en efficiënte medicatieoverdracht is van groot belang. Zorgverleners rondom een patiënt of cliënt hebben niet altijd een actueel en volledig medicatieoverzicht. Daardoor wordt niet altijd de juiste medicatie voorgeschreven of toegediend. Elektronische gegevens beter uitwisselen waardoor wél een actueel en volledig medicatieoverzicht beschikbaar is. Dat is van belang voor heel de zorgketen.

Regio-organisaties GERRIT (regio Friesland) en Stichting RijnmondNet (regio Rijnmond) zijn in oktober 2022 met zorgaanbieders en hun leveranciers als eerste gestart met de implementatie van medicatieoverdracht. Zij implementeren de nieuwe informatiestandaard Medicatieproces 9 in combinatie met de richtlijn ‘Overdracht van medicatiegegevens in de keten’ in een tweejarige Kickstart. Hiermee start de landelijke uitrol van medicatieoverdracht in de keten.

Aan de Kickstart doen mee:

In de samenwerkingsverbanden in deze regio’s nemen in totaal 13 zorgaanbieders, 10 verschillende zorginformatiesystemen en 3 PGO’s deel.

In de regio Friesland werkt penvoerder Wij zijn GERRIT (RSO) met de deelnemende zorgorganisaties: Stichting Antonius Zorggroep (Sneek), Gezondheidscentrum Makkum, Apotheek De Dokkumer Wâlden, Stichting Alliade, Stichting Geestelijke Gezondheidszorg Friesland, Stichting Patyna. De XIS-softwareleveranciers zijn: CGM, FarMedvisie, Chipsoft, CareConnections en Medimo, de PGO-leveranciers zijn: Zorgdoc, Medxpert en Quli.

In de regio Rijnmond werkt penvoerder Stichting RijnmondNet (RSO) met de deelnemende zorgorganisaties: Erasmus Universitair Medisch Centrum Rotterdam, Huisartsenpraktijk Emmapark, Huisartsenpraktijk Bender, Apotheek Pijnacker Centrum, Poli-apotheek Sint Franciscus Gasthuis, Stichting Laurens, Stichting Star-shl. De XIS-softwareleveranciers zijn: CGM, FarMedvisie, Chipsoft, Smartmed, MicroHis, en Asolutions, de PGO-leverancier is: Zorgdoc.

In de Kickstartregio’s wordt de nieuwe informatiestandaard Medicatieproces 9 in combinatie met de richtlijn ‘Overdracht van medicatiegegevens in de keten’ geïmplementeerd. Hiermee start de landelijke uitrol van medicatieoverdracht in de keten.

In de Kickstart worden in twee jaar de stappen Voorbereiding (0), Voorschrijven (3), Verificatie en gebruiken (4), Verstrekken (5) en Toedienen (6) geïmplementeerd. In het implementatiehandboek zorgaanbieders vind je meer informatie over wat elke stap inhoudt. Op basis van de opgehaalde ervaringen tijdens de Kickstart wordt dit handboek aangepast. De sectoren vertalen het algemene implementatiehandboek naar hun specifieke zorgproces. Ook voor leveranciers is documentatie voor implementatie opgesteld.

De samenwerkingsverbanden delen hun praktijkervaringen in ‘lessons learned’. Als dat nodig is, wordt de informatiestandaard bijgesteld. Zo wordt voorbereid op de landelijke implementatie van medicatieoverdracht in de keten. De patiëntveiligheid verbetert en het bespaart zorgverleners veel tijd na implementatie in de keten doordat zij de medicatiegegevens meteen beschikbaar hebben en niet hoeven opvragen bij andere behandelaren.

Bij werken met medicatie moet elke behandelaar de beschikking hebben over een altijd actueel medicatieoverzicht. Daarvoor moet een zorgverlener zelf ook op eenduidige wijze medicatiegegevens vastleggen in het informatiesysteem zodat andere zorgverleners dat weer kunnen toevoegen aan het medicatieoverzicht. Je kunt je al inlezen in het algemene implementatiehandboek voor zorgaanbieders. Jouw sector maakt de zorgprocesafspraken nog specifiek.

In het implementatiehandboek voor de hele keten staan zorgprocesafspraken die zijn gemaakt door en met zorgverleners voor de implementatie. Zo kun je al zien wat er verandert in de dagelijkse praktijk. Ook is een checklist opgenomen waarin bijvoorbeeld de randvoorwaarden staan waar een zorgaanbieder aan moet voldoen. Hier vind je meer informatie over wat je kunt verwachten. Jouw sector maakt de zorgprocesafspraken tijdens en na de Kickstartimplementatie specifiek voor de sector waarin jij werkzaam bent.

Daarnaast is het aan te raden om als zorgaanbieder bij jouw softwareleverancier(s) aan te geven dat jij in de toekomst graag gegevens wil uitwisselen volgens de informatiestandaard Medicatieproces 9.

Voor leveranciers die niet deelnemen aan de Kickstart is dezelfde documentatie beschikbaar gesteld als voor de deelnemers aan de Kickstart. Deze documentatie bestaat onder andere uit de bouwdocumentatie, de tooling en diverse kennissessies die terug te kijken of te luisteren zijn. Hiermee kun je als leverancier een eerste impactbepaling en/of inspanningsanalyse maken.

Alle informatie en documentatie die beschikbaar is voor ondersteuning tijdens het bouw- en ontwikkeltraject is hier te vinden. Houd er rekening mee dat deze documentatie gedurende de Kickstart kan veranderen.

Jouw persoonlijke begeleiding start bij het Validatieloket. Dit loket begeleid je bij de veranderingen die doorgevoerd moeten worden in de software en/of werkprocessen, het zorgt voor hulpmiddelen om deze veranderingen te testen en het valideert de software. Via het aanmeldformulier kun je je aanmelden voor een (digitaal) intakegesprek.

Ben je nog niet zo ver met de voorbereiding, maar ben je wel geïnteresseerd? Geef dit alvast aan via dit formulier. Wij nemen contact met je op en voorzien je van de beschikbare informatie.

De Kickstart is eind 2024 afgerond. De Kickstartregio’s in Friesland en Rijnmond delen hun praktijkervaringen in ‘lessons learned’. Als dat nodig is, wordt de informatiestandaard bijgesteld. Zo wordt voorbereid op de landelijke implementatie van medicatieoverdracht in de keten. De patiëntveiligheid verbetert en het bespaart zorgverleners veel tijd na implementatie in de keten.

Elektronische gegevens beter uitwisselen waardoor wél een actueel en volledig medicatieoverzicht beschikbaar is. Dat is van belang voor heel de zorgketen. De patiëntveiligheid verbetert en het bespaart zorgverleners veel tijd na implementatie in de keten. Daarom werken negen zorgsectoren en hun IT-leveranciers, het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Patiëntenfederatie Nederland, MIND, RSO Nederland, Zorgverzekeraars Nederland, Nictiz en VZVZ hier samen aan.

De geleerde lessen uit de Kickstart die voor jou relevant zijn ontvang je via de communicatiekanalen van jouw sector. Het programmateam faciliteert hierin en stelt infographics, factsheets, artikelen, presentaties voor de zorgketen beschikbaar.

Op de sectorpagina’s staat per sector het e-mailadres van de projectleider.

De Kickstart wordt eind 2024 afgerond en geëvalueerd. De ‘lessons learned’ worden daarna maximaal benut voor de implementatie bij alle sectoren in de rest van Nederland. De exacte planning van de implementatie hangt mede af van hoe de Kickstart verloopt en hoeveel verbeterpunten er zijn.

Abonneer je op de nieuwsbrief Medicatieoverdracht.

Vragen of meer weten?

Contact

Voor vragen en meer informatie is het programmabureau bereikbaar via het contactformulier op deze pagina.

Deelnemen aan het

programma Medicatieoverdracht?

Contactformulier

Vraag of opmerking

Ga naar boven

Volg ons