Digitale medicatieoverdracht voorkomt ziekenhuisopnamen door medicatiefouten. Naast de logistieke informatie komt ook de reden van voorschrijven (therapeutische informatie) beschikbaar. Wijzigingen in de dosering of het stoppen met medicatie worden hierdoor inzichtelijk waardoor medicatiebewaking en -verificatie efficiënter kan plaatsvinden. Bovendien kan de patiënt zijn gebruik en zelfmedicatie ook vastleggen waardoor een compleet en actueel medicatieoverzicht beschikbaar komt. Daarnaast scheelt het tijdrovende administratieve werkzaamheden. Faxen overtypen of gegevens meegeven aan de patiënt is niet meer nodig. Dat geeft zorgverleners meer ruimte om te doen waar ze zo goed in zijn: patiënten de beste zorg verlenen.
Patiënten hebben waardevolle informatie over medicatie omdat zij weten wat ze werkelijk gebruiken. Als patiënt krijg je compleet en actueel inzicht in jouw medicatiegegevens, en kun je aangeven wat je werkelijk gebruikt, zelfmedicatie of medicijnen uit het buitenland toevoegen en deze gegevens kunt je delen met jouw zorgverleners.
In de herziene richtlijn zijn de verantwoordelijkheden van arts, apotheker, verpleegkundigen en verzorgers (toedieners) en de patiënt aangescherpt en afgestemd op de praktijk. De basisset van medicatiegegevens die altijd op een medicatieoverzicht hoort te staan, is uitgewerkt. Verificatie van de beschikbare medicatiegegevens in een gesprek met de patiënt blijft essentieel. Nieuw is dat deze toets afhankelijk is van de professionele risico-inschatting door de voorschrijver of apotheker. Naast voorgeschreven en verstrekte medicatie wordt voortaan ook de medicatieafspraak, toedieningsafspraak en het medicatiegebruik geregistreerd en is overdracht van medicatiegegevens naar verpleeg- en verzorgingshuizen, thuiszorgorganisaties, trombosediensten en tandartsen ook mogelijk. In de gehele keten dus. Essentieel is de uitwerking van de digitale uitwisseling van de medicatiegegevens tussen alle zorgverleners met toestemming van de patiënt.
De verwachting is dat het volledig uitwisselen van medicatiegegevens in de keten binnen drie tot vijf jaar gerealiseerd zal zijn. Maar ook al eerder zullen veranderingen merkbaar zijn. In 10 stappen gaan we de komende jaren naar een actueel en compleet overzicht van medicatiegegevens voor zowel zorgverlener als patiënt.
De informatiestandaarden zijn infrastructuur-onafhankelijk en werken dus ook in combinatie met een andere infrastructuur dan het LSP. Om medicatieoverdracht mogelijk te maken is het wel van belang een infrastructuur te gebruiken waarmee medicatiegegevens in alle registratiesystemen te raadplegen zijn.
Sectoren hebben de tijd voor de implementatie nodig omdat niet alleen de informatiestandaarden in de software van de registratiesystemen opgenomen moet worden, maar er ook zorginhoudelijke veranderingen nodig zijn. Zowel binnen de sectoren als tussen sectoren moeten afspraken rond medicatieoverdracht worden gemaakt. Deze afspraken en het aanpassen van werkwijzen maken ketensamenwerking mogelijk. Dit is complex omdat zoveel verschillende disciplines en soorten zorgorganisaties een rol spelen: 10 sectoren; ongeveer 16.000 zorgorganisaties en zo’n 75 softwareleveranciers.
Allereest hebben alle sectoren binnen de zorg zelf het initiatief genomen om medicatieoverdracht nu prioriteit te geven, toegezegd mee te werken en een plan voor hun sector uitgewerkt. Daarnaast vragen de sectoren momenteel subsidie aan bij het ministerie van VWS voor het implementatietraject.
Digitale medicatieoverdracht voorkomt ziekenhuisopnamen door medicatiefouten. Naast de logistieke informatie komt ook de reden van voorschrijven (therapeutische informatie) beschikbaar. Wijzigingen in de dosering of het stoppen met medicatie worden hierdoor inzichtelijk waardoor medicatiebewaking en -verificatie efficiënter kan plaatsvinden. Bovendien kan de patiënt zijn gebruik en zelfmedicatie ook vastleggen waardoor een compleet en actueel medicatieoverzicht beschikbaar komt. Daarnaast scheelt het tijdrovende administratieve werkzaamheden. Faxen overtypen of gegevens meegeven aan de patiënt is niet meer nodig. Dat geeft zorgverleners meer ruimte om te doen waar ze zo goed in zijn: patiënten de beste zorg verlenen.
In de herziene richtlijn zijn de verantwoordelijkheden van arts, apotheker, verpleegkundigen en verzorgers (toedieners) en de patiënt aangescherpt en afgestemd op de praktijk. De basisset van medicatiegegevens die altijd op een medicatieoverzicht hoort te staan, is uitgewerkt. Verificatie van de beschikbare medicatiegegevens in een gesprek met de patiënt blijft essentieel. Nieuw is dat deze toets afhankelijk is van de professionele risico-inschatting door de voorschrijver of apotheker. Naast voorgeschreven en verstrekte medicatie wordt voortaan ook de medicatieafspraak, toedieningsafspraak en het medicatiegebruik geregistreerd en is overdracht van medicatiegegevens naar verpleeg- en verzorgingshuizen, thuiszorgorganisaties, trombosediensten en tandartsen ook mogelijk. In de gehele keten dus. Essentieel is de uitwerking van de digitale uitwisseling van de medicatiegegevens tussen alle zorgverleners met toestemming van de patiënt.
De verwachting is dat het volledig uitwisselen van medicatiegegevens in de keten binnen drie tot vijf jaar gerealiseerd zal zijn. Maar ook al eerder zullen veranderingen merkbaar zijn. In 10 stappen gaan we de komende jaren naar een actueel en compleet overzicht van medicatiegegevens voor zowel zorgverlener als patiënt.
De informatiestandaarden zijn infrastructuur-onafhankelijk en werken dus ook in combinatie met een andere infrastructuur dan het LSP. Om medicatieoverdracht mogelijk te maken is het wel van belang een infrastructuur te gebruiken waarmee medicatiegegevens in alle registratiesystemen te raadplegen zijn.
In 10 stappen gaan we de komende tot vijf jaren naar een actueel en compleet overzicht van medicatiegegevens voor zowel zorgverlener als patiënt. Als eerste stappen zullen het voorschrijven en de nierfunctie (en lengte & gewicht), de medicatieafspraak en het medicatiegebruik worden uitgewerkt.
Sectoren hebben de tijd voor de implementatie nodig omdat niet alleen de informatiestandaarden in de software van de registratiesystemen opgenomen moet worden, maar er ook zorginhoudelijke veranderingen nodig zijn. Zowel binnen de sectoren als tussen sectoren moeten afspraken rond medicatieoverdracht worden gemaakt. Deze afspraken en het aanpassen van werkwijzen maken ketensamenwerking mogelijk. Dit is complex omdat zoveel verschillende disciplines en soorten zorgorganisaties een rol spelen: 10 sectoren; ongeveer 16.000 zorgorganisaties en zo’n 75 softwareleveranciers.
Allereest hebben alle sectoren binnen de zorg zelf het initiatief genomen om medicatieoverdracht nu prioriteit te geven, toegezegd mee te werken en een plan voor hun sector uitgewerkt. Daarnaast vragen de sectoren momenteel subsidie aan bij het ministerie van VWS voor het implementatietraject.
Ja, de informatiestandaarden Medicatieoverdracht (Medicatieproces, Labwaarden voor medicatie en Contra-indicaties en overgevoeligheden [CiO]) zijn zorgbreed toepasbaar.
Het ministerie van VWS onderzoekt op dit moment wat de mogelijkheden hiervoor zijn.
De VIPP-programma’s bestaan uit twee of meer delen, ten minste: gegevensuitwisseling met de patiënt en gegevensuitwisseling tussen professionals en met de patiënt rondom medicatie. De volgende VIPP-programma’s implementeren de informatiestandaard Medicatieproces v9: VIPP NVZ, VIPP ZKN en VIPP GGZ. Op dit moment zijn nog in ontwikkeling VIPP InZicht (ActiZ/VGN), VIPP 5 (NVZ/ZKN/NFU) en VIPP Farmacie. Tussen het programma Medicatieoverdracht en de VIPP-programma’s is veel afstemming.
MedMij reguleert de uitwisseling tussen zorgverleners en de patiënt en maakt gebruik van de informatiestandaard Medicatieproces v9. Met MedMij is geregeld afstemming over de toepassing van de informatiestandaarden binnen het MedMij-afsprakenstelsel.
Regio’s zullen een belangrijke rol krijgen bij de implementatie van de richtlijn en bijbehorende informatiestandaarden. RSO Nederland werkt momenteel aan een plan van aanpak om deze rol te kunnen vervullen. RSO Nederland is dé overkoepelende vereniging van alle regionale samenwerkingsorganisaties (RSO’s) in Nederland. RSO Nederland heeft voor medicatieoverdracht de ambitie om deze rol landelijk dekkend te gaan uitvoeren door het betrekken van bijvoorbeeld regio-organisaties. De activiteiten van RSO Nederland moeten aansluiten op het landelijke programma medicatieoverdracht. Het programmateam is betrokken bij het maken van het plan van aanpak en ook vindt afstemming met sectoren plaats.
Wanneer de norm na revisie gereed is zal deze kosteloos beschikbaar komen voor het veld.
Jazeker, publicatie van het normontwerp vindt naar verwachting plaats in Q1 2021 (waarschijnlijk maart). Leveranciers ontvangen een oproep.
Er zal zeker sprake zijn van een overgangsperiode. Bij de publicatie van de AMvB zal er sprake zijn van een overgangstermijn. Deze termijn zal aansluiten bij het programma Medicatieoverdracht en de planning.
Dit besluit valt onder het beheer van de informatiestandaard. Het wordt besproken in de stuurgroep Medicatieoverdracht in overleg met leveranciers.
Dat is lastig te beantwoorden. Certificering hoort bij het ontwikkel– en productieproces en normaal wordt deze investering meegenomen in de prijs van de software.
Veilige en efficiënte medicatieoverdracht is van groot belang. Zorgverleners rondom een patiënt of cliënt hebben niet altijd een actueel en volledig medicatieoverzicht. Daardoor wordt niet altijd de juiste medicatie voorgeschreven of toegediend. Elektronische gegevens beter uitwisselen waardoor wél een actueel en volledig medicatieoverzicht beschikbaar is. Dat is van belang voor heel de zorgketen.
Regio-organisaties GERRIT (regio Friesland) en Stichting RijnmondNet (regio Rijnmond) zijn in oktober 2022 met zorgaanbieders en hun leveranciers als eerste gestart met de implementatie van medicatieoverdracht. Zij implementeren de nieuwe informatiestandaard Medicatieproces 9 in combinatie met de richtlijn ‘Overdracht van medicatiegegevens in de keten’ in een tweejarige Kickstart. Hiermee start de landelijke uitrol van medicatieoverdracht in de keten.
Aan de Kickstart doen mee:
In de samenwerkingsverbanden in deze regio’s nemen in totaal 13 zorgaanbieders, 10 verschillende zorginformatiesystemen en 3 PGO’s deel.
In de regio Friesland werkt penvoerder Wij zijn GERRIT (RSO) met de deelnemende zorgorganisaties: Stichting Antonius Zorggroep (Sneek), Gezondheidscentrum Makkum, Apotheek De Dokkumer Wâlden, Stichting Alliade, Stichting Geestelijke Gezondheidszorg Friesland, Stichting Patyna. De XIS-softwareleveranciers zijn: CGM, FarMedvisie, Chipsoft, CareConnections en Medimo, de PGO-leveranciers zijn: Zorgdoc, Medxpert en Quli.
In de regio Rijnmond werkt penvoerder Stichting RijnmondNet (RSO) met de deelnemende zorgorganisaties: Erasmus Universitair Medisch Centrum Rotterdam, Huisartsenpraktijk Emmapark, Huisartsenpraktijk Bender, Apotheek Pijnacker Centrum, Poli-apotheek Sint Franciscus Gasthuis, Stichting Laurens, Stichting Star-shl. De XIS-softwareleveranciers zijn: CGM, FarMedvisie, Chipsoft, Smartmed, MicroHis, en Asolutions, de PGO-leverancier is: Zorgdoc.
In de Kickstartregio’s wordt de nieuwe informatiestandaard Medicatieproces 9 in combinatie met de richtlijn ‘Overdracht van medicatiegegevens in de keten’ geïmplementeerd. Hiermee start de landelijke uitrol van medicatieoverdracht in de keten.
In de Kickstart worden in twee jaar de stappen Voorbereiding (0), Voorschrijven (3), Verificatie en gebruiken (4), Verstrekken (5) en Toedienen (6) geïmplementeerd. In het implementatiehandboek zorgaanbieders vind je meer informatie over wat elke stap inhoudt. Op basis van de opgehaalde ervaringen tijdens de Kickstart wordt dit handboek aangepast. De sectoren vertalen het algemene implementatiehandboek naar hun specifieke zorgproces. Ook voor leveranciers is documentatie voor implementatie opgesteld.
De samenwerkingsverbanden delen hun praktijkervaringen in ‘lessons learned’. Als dat nodig is, wordt de informatiestandaard bijgesteld. Zo wordt voorbereid op de landelijke implementatie van medicatieoverdracht in de keten. De patiëntveiligheid verbetert en het bespaart zorgverleners veel tijd na implementatie in de keten doordat zij de medicatiegegevens meteen beschikbaar hebben en niet hoeven opvragen bij andere behandelaren.
Bij werken met medicatie moet elke behandelaar de beschikking hebben over een altijd actueel medicatieoverzicht. Daarvoor moet een zorgverlener zelf ook op eenduidige wijze medicatiegegevens vastleggen in het informatiesysteem zodat andere zorgverleners dat weer kunnen toevoegen aan het medicatieoverzicht. Je kunt je al inlezen in het algemene implementatiehandboek voor zorgaanbieders. Jouw sector maakt de zorgprocesafspraken nog specifiek.
In het implementatiehandboek voor de hele keten staan zorgprocesafspraken die zijn gemaakt door en met zorgverleners voor de implementatie. Zo kun je al zien wat er verandert in de dagelijkse praktijk. Ook is een checklist opgenomen waarin bijvoorbeeld de randvoorwaarden staan waar een zorgaanbieder aan moet voldoen. Hier vind je meer informatie over wat je kunt verwachten. Jouw sector maakt de zorgprocesafspraken tijdens en na de Kickstartimplementatie specifiek voor de sector waarin jij werkzaam bent.
Daarnaast is het aan te raden om als zorgaanbieder bij jouw softwareleverancier(s) aan te geven dat jij in de toekomst graag gegevens wil uitwisselen volgens de informatiestandaard Medicatieproces 9.
Voor leveranciers die niet deelnemen aan de Kickstart is dezelfde documentatie beschikbaar gesteld als voor de deelnemers aan de Kickstart. Deze documentatie bestaat onder andere uit de bouwdocumentatie, de tooling en diverse kennissessies die terug te kijken of te luisteren zijn. Hiermee kun je als leverancier een eerste impactbepaling en/of inspanningsanalyse maken.
Alle informatie en documentatie die beschikbaar is voor ondersteuning tijdens het bouw- en ontwikkeltraject is hier te vinden. Houd er rekening mee dat deze documentatie gedurende de Kickstart kan veranderen.
Jouw persoonlijke begeleiding start bij het Validatieloket. Dit loket begeleid je bij de veranderingen die doorgevoerd moeten worden in de software en/of werkprocessen, het zorgt voor hulpmiddelen om deze veranderingen te testen en het valideert de software. Via het aanmeldformulier kun je je aanmelden voor een (digitaal) intakegesprek.
Ben je nog niet zo ver met de voorbereiding, maar ben je wel geïnteresseerd? Geef dit alvast aan via dit formulier. Wij nemen contact met je op en voorzien je van de beschikbare informatie.
De Kickstart is eind 2024 afgerond. De Kickstartregio’s in Friesland en Rijnmond delen hun praktijkervaringen in ‘lessons learned’. Als dat nodig is, wordt de informatiestandaard bijgesteld. Zo wordt voorbereid op de landelijke implementatie van medicatieoverdracht in de keten. De patiëntveiligheid verbetert en het bespaart zorgverleners veel tijd na implementatie in de keten.
Elektronische gegevens beter uitwisselen waardoor wél een actueel en volledig medicatieoverzicht beschikbaar is. Dat is van belang voor heel de zorgketen. De patiëntveiligheid verbetert en het bespaart zorgverleners veel tijd na implementatie in de keten. Daarom werken negen zorgsectoren en hun IT-leveranciers, het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Patiëntenfederatie Nederland, MIND, RSO Nederland, Zorgverzekeraars Nederland, Nictiz en VZVZ hier samen aan.
De geleerde lessen uit de Kickstart die voor jou relevant zijn ontvang je via de communicatiekanalen van jouw sector. Het programmateam faciliteert hierin en stelt infographics, factsheets, artikelen, presentaties voor de zorgketen beschikbaar.
Op de sectorpagina’s staat per sector het e-mailadres van de projectleider.
De Kickstart wordt eind 2024 afgerond en geëvalueerd. De ‘lessons learned’ worden daarna maximaal benut voor de implementatie bij alle sectoren in de rest van Nederland. De exacte planning van de implementatie hangt mede af van hoe de Kickstart verloopt en hoeveel verbeterpunten er zijn.
Abonneer je op de nieuwsbrief Medicatieoverdracht.